Tempo
Mijn tempo is de afgelopen maanden bepaald door het idee dat er maar weinig tijd is.
Het tempo op het werk ligt hoog en de vele veranderingen, die in jeugdzorg gaande zijn, zorgen ervoor dat we ons als team nog net iets serieuzer willen maken om onszelf goed op de kaart te zetten.
Thuis vragen de kinderen mijn tijd en aandacht bij hun veranderingen. Beide wisselen ze van school en hebben zo hun eigen activiteiten waar ze steun bij nodig hebben. Het tempo waarop zij leven en volwassen aan het worden zijn ligt hoog. Om ze bij te kunnen benen probeer ik het tempo er zelf ook goed in te houden, per slot van rekening ben ik nog maar 45 en wil graag betrokken en actief deel nemen aan het leven.
O, en dan, ben ik nog steeds getrouwd (met dezelfde man) die in even hoog tempo zijn werk doet, ons huishouden mee verzorgt en zijn aandeel richting de kinderen levert. Er wordt in vrije tijd nog gesport en zo zien we elkaar s ’avonds een kort moment voor we haast maken om naar bed te gaan omdat we morgen weer tempo moeten maken.
Maar dan breekt de welverdiende vakantietijd aan en hoe klassiek is het, (of wil ik dat graag?) dat twee mensen elkaar verdwaasd aankijken omdat ze van twee verschillende planeten lijken te landen op een plek die rust heet.
Om weer wat in balans te komen, met die ander zijn tempo, hebben we bedacht om samen te gaan hardlopen.
Ja, het staat er echt, twee verschillende mensen, met een verschillend tempo, die nog teveel in eigen tempo opgaan, gaan samen hardlopen. Het ziet er niet uit, daar ga ik niet omheen draaien. Ik zie de voorbijgangers kijken met een milde lach, een ingehouden proestbui of een meewarige blik in de ogen. Ik denk op mijn beurt dan, geniet maar, het is een glimp die we u gunnen, van wat zo tekenend is voor ons huwelijk.
Wij lopen continu samen uit de pas, zijn elkaar kwijt omdat de eén links wilde waar de ander rechts georiënteerd was en het tempo van de eén afijn u snapt dat is anders dan die van de ander.
Onze eerste week samen hardlopen is moeizaam. Steeds als we thuis komen trainen we wat af, zeuren tegen elkaar omdat hij natuurlijk niet voldoende rekening met mij heeft gehouden en hij het flauw van mij vind dat ik er niet nog een kilometertje bij kon pakken.
In de tweede week lijken we al beter op gang te komen. De lichamelijke oefening om samen op te lopen helpt om elkaars tempo te vinden. Thuis merken we dat we beter op elkaar ingesteld raken en in de derde week komt de beloning.
Als we samen lopen is ons tempo goed op elkaar afgestemd. De lachende en meewarige gezichten zijn verdwenen en hebben zelfs plaatsgemaakt voor wat ik invul als iets wat jaloerse blikken. Ja, zo kunnen wij ook zijn. Wij lopen dan weleens waar vaak uit de pas maar dat kan alleen maar omdat we samen zijn.
Als we er een kilometer of 3 op hebben zitten kijkt hij mij aan en woordeloos begrijp ik dat de militair in hem (die daar altijd in hem is blijven leven) de extra kilometers wil gaan pakken in een hoger tempo dan het mijne. Daar gaan we, ieder ons weegs.
Ik loop in mijn eigen tempo het rondje en als ik terugkeer naar huis, geloof het of niet komt hij vanaf de andere kant precies met mij op het punt aan vanwaar we samen nog eén kilometer te gaan hebben. We lopen weer samen op in ons eigen tempo.
Zo vinden we deze zomer ons gezamenlijk tempo terug maar zijn we ons ook weer bewust van het juiste tempo waarin we willen leven.
Of zoals Paulo Coelho schrijft in zijn boekje de Pelgrimstocht naar Santiago, de tijd kent geen vast tempo. Dat tempo bepalen wij.
Comments